Treurig zooitje hier. Het is niet dat ik de hoop opgegeven heb, ik moet alleen even bedenken wat het ook alweer was. Hoe het voelt om vertrouwen te hebben. Ik heb mij dermate verdronken in levenservaring dat deze situatie zich niet onbeschrijfelijk laat. Natuurlijk is er het één en ander wat wel los te zien valt, maar het is zo fragiel als het hart van een moeder.
Ik weet nog hoe graag ik leefde in deze wereld. Deze wereld is vrij weinig veranderd in de afgelopen periode, maar als dingen persoonlijker worden is het lastig. Liefde doet immers alleen pijn als je erin gelooft. Toch vallen deze concepten uiteen in een abstracte wereld en als je daar naar binnen kijkt hoop je dat je de terug starende ogen van logica ontmoet. Het enige wat echter te zien valt is een stukje kale chaos. Dat frustreert elke koning. Hoe kan je nou dit land besturen als er geen regels zijn? Je soldaten vechten verwoed met elkaar, je leraren staan met boeken die henzelf ook niet vervullen en de secretaressen weten niet welke koffie ze moeten halen. Chaos zeg ik je.
Nou wil ik ook weer niet gaan beweren dat de er iets mis is met hoe we deze wereld opgebouwd hebben, het is alleen de vraag of alle belangen wel vertegenwoordigd worden en belangrijker; behartigd. Tegenwoordig gaat het niet meer om wat je schreeuwt, maar hoe je schreeuwt. En ik schreeuw nou eenmaal niet. Ik verwachtte eigenlijk ook dat we hier een stevig goedlopend debat gingen houden, maar de goddelijke afgunst dicteert anders. Enfin eindigen we met drama. Het enige wat ik wou rust onbegrepen op de harten van anderen, en ik denk dat we voortaan de microfoons kunnen afschaffen.
Wat doe je dan met de tijd die over is? In je hoofd struikel je over je gedachten en daarna val je automatisch in het dagelijkse leven verder. Alles is verbonden en geen enkel ding staat los. We zijn onvolmaakt in ons diepste wezen en het confronteren ervan maakt rusteloos.
Ik zag dat ik ten onderga in een zee van gezichtloze mensen. Dat is wat ik zie maar vooral wat ik voel. Maakt het echt uit wie je bent? Of is het tijd voor een sociale reformatie? Nee; we zijn zoals altijd al gebleken, we zijn nep. We zijn niet echt ons. Er is nooit een ons geweest. Ik heb er een hekel aan als er wordt gezegd dat het allemaal wel goed komt. Het komt niet goed. Ik heb geen idee hoe we begonnen zijn, maar ik weet precies hoe het gaat eindigen. Herboren in een nieuwe leugen, maar dan met een veranderde klankkleur gezongen. Net zolang gaat mevrouw door met vernietigen van de geestenziel die ons adem gaf, door hetzelfde te beloven. En ik tuinde erin. Ik ben tot de conclusie gekomen dat het doorgaat tot iemand wordt gevonden en zichzelf als uitverkorene ziet om dit eenzijdige dilemma te dragen. Ik weiger echter; het is niet mogelijk voor de diep ingebrande liefde voor mijzelf om zulke duivelstongen mijn naakte ik aan te laten tasten.
Nee, dat wil ik niet verrichten. Ik heb nog altijd de keuze of ik deze wereld ga vernietigen of ga helpen. Maar ik heb het gevoel dat het beide gaat worden en mijn schaduwkant moet integreren in een dagelijks beleid tot zelfvervulling. Ik denk ten slotte aan mezelf, want niemand anders doet het. Of kan het.